- Werken & leren
In beweging met Job en Lucas
- Werken & leren
- Verhaal
Driezorg
Job omschrijft een gemiddelde stagedag: “We halen de ouderen op en gaan buiten met ze wandelen. Daarna doen we nog een spel of activiteit. Ook gaan we nog langs de kamers om één op één activiteiten te doen met de bewoners.” Lucas vertelt over de wandelgroep: “De groep was oorspronkelijk bedoeld voor mensen zonder rolstoel die nog kunnen lopen. We begonnen met 7 ouderen. Nu het kouder wordt, is dat aantal wat minder. Maar we moedigen iedereen aan om mee te wandelen. We hebben ook posters gemaakt, een soort pr-materiaal voor de wandelclub.”
Persoonlijk contact
Lucas legt uit wat hen opviel: “We kwamen er tijdens onze stage achter dat veel ouderen fysieke ongemakken ervaren. Daarbij hebben we vooral gekeken naar kleine handelingen, zoals het opstaan vanuit de stoel of het zelf aantrekken van hun jas. We hebben er verschillende opdrachten, activiteiten en spelletjes aan gekoppeld.” Job vult hem aan: “Meer ouderen in beweging krijgen, dat is uiteindelijk het doel!”
“Een band opbouwen, vinden we ook belangrijk”, vertelt Lucas. “Het betekent veel voor de bewoners dat wij even langskomen en vragen: ‘Hey, heb je zin om mee te wandelen?’ Dan zie je ze helemaal stralen. Dat is niet alleen het bewegen, maar ook het stukje persoonlijk contact, het sociale aspect.” Job vult hem aan: “We zijn erin gegroeid om de gesprekjes met ouderen vermakelijk te houden. En om hun dag als het ware wat zonlicht te geven. Van de bewoners horen we dat ze het echt leuk vinden.”
Preventieve zorg en zelfredzaamheid
Lucas vertelt wat zij preventief hebben gedaan: “Aan sommige ouderen hebben we uitgelegd dat het belangrijk is dat zij hun benen goed blijven optillen. Voor de zelfredzaamheid hebben we het strekken van het schoudergewricht toegepast, zodat ouderen zelf hun jas kunnen aantrekken. Ook hebben we gefocust op de fijne motoriek. Op het moment dat je je vingers naar elke vinger kan bewegen, dan is het makkelijker om de rits van een jas dicht te doen.”
Job geeft een voorbeeld: “We hebben ook cliënten met een CVA, zij hebben een hersenbloeding of herseninfarct gehad. Bij hen proberen we ook de andere hand mee te nemen, als ze verlamd zijn (geweest). Zij hebben juist in die arm veel stijfheid. Daarom laten we die arm ook een klein beetje meedoen.”
Competitieve aanpak
Tijdens de stageperiode hebben Job en Lucas veel geleerd. Lucas geeft aan: “In het begin vond ik het best spannend om ouderen zomaar in beweging te krijgen die je helemaal niet kent. Je komt aan met je hoepels en ze kijken je vragend aan van: ‘wat kom jij doen’? Ik merkte dat het steeds makkelijker ging. Je leert elkaar kennen, we wisten steeds meer namen van bewoners. Dan is het ook makkelijker om iets op gang te brengen.”
Lucas legt grappend uit hoe ze de bewoners hebben aangemoedigd: “Soms maakten we er een competitief spelletje van, dat we bewoners tegen elkaar lieten spelen. Denk aan drie op een rij met een hoepel. Als je ze een beetje competitief aanspreekt, dan gaan ze er echt voor. Dat is grappig om te zien. Per week keken we waar we ons die week op wilden richten, bijvoorbeeld op spierversterkende oefeningen. Dan kozen we iets waarbij ze kracht moesten leveren. En de andere week richtten we ons weer op het mobiliseren, dan moesten ze de bewegingen zo groot mogelijk uitvoeren. We hebben ook online gekeken welke oude spelletjes we konden doen.”
Van theorie naar praktijk
De studenten konden de theorie uit de opleiding goed gebruiken tijdens hun stage. Job vertelt wat ze er precies aan hadden: “In het eerste leerjaar hebben we ons veel op houdingen gericht. Daar hebben we ook op gelet bij de bewoners. Dingen die we vorig jaar op school bedacht hebben, die konden we nu in de praktijk uitvoeren. Dat maakt het hier veel uitdagender voor ons.